“Wanneer gaan ze weg?”

Veel mensen vragen me “Wanneer gaan de kinderen weg?” Daar is geen pasklaar antwoord op; er zijn geen afspraken over gemaakt. Toen de Stichting in 2010 werd opgericht, was het oudste kind net 16 jaar en speelde de vraag dus helemaal niet. Nu, vier jaar later, zeg ik dat een kind het Kinderhuis verlaat als hij of zij op eigen benen kan staan. En dat verschilt per kind!

SAMSUNG

Om eerlijk te zeggen denk ik dat het voor sommige kinderen best eens ‘laat’ zou kunnen zijn, misschien wel op of na hun twintigste. Dat geldt vooral voor de kinderen die heel jong in het Kinderhuis gekomen zijn, al geruime tijd onderwijs volgen en dus in principe geen leerachterstand hebben. Als zij het goed doen op school, dan is de verwachting dat zij doorgaan tot het einde van hun middelbare school (‘grade 12’) en daarna vervolgens een (hogere) beroepsopleiding doen. Zij zijn dan tussen hun 18e en 22e klaar om zelfstandig te gaan leven. De kinderen die zo’n leerweg niet volgen, zullen eerder een beroepsopleiding volgen en daarna waarschijnlijk ook eerder in staat zijn zelfstandig te gaan wonen.

Inmiddels hebben we enige ervaring. Er zijn drie jongens die tot ongeveer hun 12e nauwelijks naar school zijn geweest. Eenmaal in het Kinderhuis opgenomen, zijn ze naar de basisschool gegaan en hebben ze ook nog even vervolgonderwijs gevolgd. Dat laatste ging heel moeizaam en daarom zijn zij naar een instituut dat leerwerktrajecten verzorgt gegaan; zo’n opleiding geeft na goed resultaat een baangarantie! Na een jaar haalden zij hun diploma en konden zij als elektricien gaan werken in de bouw. De beloofde baan bleek in een stad 600 kilometer verderop en dus zijn ze daar gaan wonen en werken. Drie jongens van respectievelijk 17, 18 en 19 jaar.

Eén van de jongens kreeg een ongeluk en kwam voor medische behandeling terug naar het Kinderhuis. Toen hij was opgeknapt, wilde hij blijven en ging daarom – mét diploma en werkervaring – op zoek werk in Siem Reap. Dat vond hij. Even later kwam een van de andere jongens voor vakantie naar het Kinderhuis en hij besloot, met succes, het zelfde te doen. En tenslotte gold dit ook voor de derde jongen.

Rond die tijd had het Kinderhuis het geluk dat er zes Franse vrijwilligers langs kwamen die graag de handen uit de mouwen wilden steken. Zij verbouwden een kot op het erf tot een mooi huisje: een perfecte slaapplaats voor de drie jongens.

De jongens zijn blij voorlopig terug te zijn in het Kinderhuis en de kinderen zijn blij dat de jongens er weer zijn. De Stichting maakt er geen probleem van omdat is afgesproken dat zij een bijdrage geven voor kost- en inwoning. De leiding van het Kinderhuis vindt het ook fijn dat de jongens terug zijn, vooral nu er nieuwe slaapplaatsen zijn.